De slavenmarkt 

Slaven werden verkocht op de markt. De koopmannen kan je vergelijken met een soort pooiers. Deze slavenhandelaren heetten de mangones, en men had weinig vertrouwen in de mannen. Omdat de mangones niet te vertrouwen waren, kreeg de meester een bewijs van aankoop als hij een slaaf kocht. Dit bewijs van aankoop betekent dat als de slaaf niet goed bleek te zijn, de meester zijn geld terug kreeg.  De slaven hadden niets over dit proces te zeggen. Ze werden naakt verkocht zodat de koper goed kon zien hoe zijn slaaf er uit zag. 
 
De slaaf werd gekeurd op een soort podium/verhoging. Ze werden gekeurd op man/vrouw, beroep, leeftijd, ras en nog veel meer aspecten.  Een bekende plek is het Circus Maximus, daar werd jarenlang een slavenmarkt gehouden. 
 
Een slaaf was weinig waard. In 163-133 v. Chr. veroverde  Tiberius Sempronius Gracchus het eiland Sardinië en maakte ongeveer 80.000 inwoners tot slaaf. Het Romeinse gezegde: 'Zo goedkoop als een Sardiniër', komt hier vandaan. Deze uitspraak maakt goed duidelijk dat de slaaf niks waard was voor een Romein. 
 
De prijzen die betaald werden voor een slaaf waren verschillend. er zijn (breed genomen) drie groepen. Een gewone doorsnee slaaf kosste ongeveer 2000 sestertii. Als een slaaf een specialiteit had of ergens goed in was, werd hij verkocht voor een hogere prijs. Bijvoorbeeld een vakman of wijnbrouwer, die konden 4 of 5 keer zo veel opbrengen als een doorsnee slaaf. Een hoog ontwikkelde slaaf was nog meer waard. Als deze slaaf bijvoorbeeld een arts, secretaris of kok was, kon de prijs rond de 100.000 sestertii zijn.